Stand van het land
Continu afstemmen en zoeken naar betere oplossingen heeft tot gevolg dat we doorlopend veranderen en datzelfde geldt ook voor onze omgeving. Dankzij een heldere visie op wie we zijn en wat we willen blijven we goed in balans, maar dat neemt niet weg dat de omgeving steeds turbulenter wordt. De belangrijkste contingentiefactoren waarmee we te maken hebben zijn de volgende:
- Kantelen - Door meer zelforganisatie, werken aan oplossingen, burgerinzet en cocreatie kan de grotere en complexere vraag naar hulp en zorg goed worden opgevangen, maar de meeste instellingen, overheden en verzekeraars zijn er niet of amper mee bezig. Verzekeraars houden vast aan productgestuurde werkwijzen en marktwerking waar geen burger zich aan zal committeren. Instellingen doen meer een beroep op vrijwilligers maar vooral om het werk gedaan te krijgen dat voorheen betaalde krachten deden, binnen de eigen systeemlogica.
Voor veel mensen is dat niet genoeg. Burgers van nu, in elk geval de goed opgeleiden die veel te bieden hebben, zijn volop geïnformeerd en willen op andere, nieuwe manieren betrokken worden en anders samenwerken, op voet van gelijkheid en cocreatie.
Dat dus het aanbod en de werkwijze van instellingen en overheden bij uitstek klant-, burger-, familie-, vrijwilligervriendelijk dient te zijn en dus ook de sturing bij die klant, burger, familie en vrijwilligers vandaan komt, met alle rommeligheid die erbij hoort , is een inzicht dat door nog maar weinig organisaties en professionals wordt herkend en gedeeld. De consequenties zijn ook enorm want ze raken de kern van het organisatie zijn.
Liever dan aan organisaties verbinden mensen zich aan goede doelen en aan activiteiten die daar waarachtig aan bijdragen. Voor organisaties betekent dit minder organisatie worden of meer goede doelenorganisaties, met een ideaal, en dus afstand nemen van gangbare industriële organiseerprincipes.
Hoe beter organisaties zich daarvan los kunnen maken, hoe aantrekkelijker ze worden voor mensen die voor andere mensen van betekenis willen zijn. Waardenetwerken zoals de Bredase variant van Zorgvoorelkaar zijn een mooie vorm om dit voor elkaar te krijgen, juist omdat ze van niemand zijn.
- Andere hulp en zorg - Experimenten met het label transitie gaan veelal over wie wat doet terwijl de essentie van de transitie nou net is dat niet het wie maar het wat het meest verandert. Hulp en zorg zien er straks heel anders uit, mensen gaan anders leven en samenleven, gaan meer zelf doen en meer samen doen, doen dat voor een deel nu al. Wat er aan hulp en zorg van instellingen of bedrijven komt is anders dan wat het nu is en wordt anders betaald. In hun eigen netwerken met hun sociale media regelen mensen hun eigen oplossingen, ad hoc en snel, met per keer de mensen die ze op dat moment nodig hebben. Als ze professionals, instellingen of bedrijven inschakelen zijn dat professionals, instellingen en bedrijven die ze gemakkelijk kunnen vinden, die snel reageren en die met hun aanbod goed aansluiten bij wat de mensen zelf al doen. Hulp en zorg zijn dienend. Eigen kracht of regie is geen streven maar een gegeven.
- Burgerinitiatieven, corporaties, doedemocratie - In het maatschappelijk discours is er veel aandacht voor dit soort doedemocratie maar er zit ook veel wensdenken bij: alsof het maakbaar is en alle burgers nu al volop samen op deze manier aan de gang zijn.
De praktijk? Een recente quickscan van de Volkskrant naar armoede in Nederland leerde niet alleen dat die armoede toenam maar ook dat Nederland een fijn vertakt netwerk kent "van (deels gesubsidieerde) vrijwilligersorganisaties waarop armen kunnen leunen. Voedselbanken, schuldhulpverleners, kerken, vrouwencentra, opvangplekken voor illegalen, kledingadviseurs voor minderbedeelden" [.....] Door dit wijde vangnet kunnen veel schrijnende situaties worden getemperd".
Hoe robuust en hoe dekkend dit vangnet is, en of het bestand is tegen de toenemende druk vanwege extramuralisering en ambulantisering, valt nog te bezien maar dat burgers veel meer zelf kunnen dan vaak wordt gedacht is duidelijk. De kunst zal zijn om doorlopend goede en snelle verbindingen te leggen tussen informele en formele hulp en zorg, tussen leef- en systeemwereld en tussen eerste en tweede lijn. Dat is geen kwestie van inrichten maar per keer beoordelen wat gegeven de omstandigheden de beste oplossing is. Hoe beter dit lukt, hoe meer de mensen voor elkaar kunnen betekenen.
Institutionele hulp en zorg zal altijd nodig blijven maar volume en intensiteit kunnen omlaag en de systeemwereld kan kleiner. Niet uit financiële overwegingen maar omdat de mensen om wie het gaat er sterker door worden. Wie doet in eigen kracht en succesvol is kan met minder toe, wie niet succesvol is heeft een existentiële vraag te beantwoorden.
Voor de wijklocaties geldt hetzelfde. Voorzieningen in de wijk voor dagbesteding bijvoorbeeld zullen zeker nodig zijn maar solide voorbeelden van burgerinitiatieven op dit vlak die de kinderschoenen zijn ontgroeid zijn er op dit moment weinig, zeker als het gaat om initiatieven waar sterke burgers zich organiseren ten faveure van de zwakke, zieke, onaangepaste of onaangename. Buurthuizen in zelfbeheer bijvoorbeeld waar buurtbewoners activiteiten organiseren samen met kinderen met beperkingen, lastige jeugd of kwetsbare ouderen, niet ad hoc maar systematisch, week in week uit, zijn er nauwelijks . Activiteiten in dit genre worden nog volop conventioneel georganiseerd door in het beste geval groepen vrijwilligers rondom een betaalde vakkracht die zorgt voor de borging van kwaliteit en continuïteit.
De uitdaging - vanuit de professie: mensen helpen zelf oplossingen te vinden - is vrijwilligers, buurtbewoners, klanten (en dit worden steeds meer de echt kwetsbare) uit te dagen zoveel mogelijk hulp en zorg daadwerkelijk in eigen hand te nemen.
Bij WIJ lukt ons dit op activiteit- en procesniveau goed. De volgende stap is het organisatie- en ketenniveau eromheen: aantrekkelijk blijven voor elkaar en voor partners, openheid en respect handhaven, als het nodig is lastige gesprekken aangaan, netwerksamenwerking buiten de deur, dat soort zaken. De ambitie is ook dit bij klanten, vrijwilligers en buurtbewoners te beleggen, zodanig dat zij zelf de kwaliteit en continuïteit van de onderlinge samenwerking borgen, maar dat blijkt een stuk lastiger.
Dat geldt ook voor het beleggen zelf. Zonder vakmensen - en meestal zijn die betaald - is dit bijna niet te doen . Mooi is dat de professionals in dit van zich af organiseren vanzelf ontdekken wat hun professionaliteit precies inhoudt en dat steeds beter kunnen omzetten in actie.
- Isolement - Terwijl de samenleving vernetwerkt en mensen steeds meer verbindingen aangaan zijn er tegelijkertijd duidelijke aanwijzingen dat ook het isolement van mensen toeneemt, in alle leeftijdsgroepen. De laatste editie van het onderzoek Life & Living liet zien dat het aantal Nederlanders dat zegt minder echte vriendschappen te hebben, in real life, fors is toegenomen. Ambulantisering, extramuralisering en de afbouw van allerlei vormen van hulp en zorg aan huis zullen dit isolement versterken. Hulp en zorg zullen in toenemende mate uit het eigen netwerk moeten komen, precies wat deze mensen niet meer hebben, of ze moeten er zelf voor betalen. Wie geen netwerk heeft en geen geld staat er alleen voor.
In nog sterkere mate geldt dit voor kwetsbare mensen met een lage aaibaarheid vanwege lastig gedrag of meervoudige problematiek. Voor deze mensen is de nieuwe tijd met zijn ad hoc netwerken en snelle sociale media geen optie.